zondag 31 augustus 2008

De sleutel van het huis van God

De Romaanse kerkjes vind ik het prettigste. Ik hou van de manier waarop het zonlicht schuin door de lage vensteropeningen valt, van de geur van wierook en zandsteen, en de verstilde koelte van het wijwatervat. Ik hou van de stilte van de plattelandskerkjes, waar je soms het gekwetter van vogels door de openstaande deur kan horen. Ik hou ervan een munt in het metalen offerandeblok te laten glijden, van de vlam die van lont naar lont vloeit en de geur van brandend kaarsvet.
(uit werk in de diepvries)

Vroeger, zo meent Louise, kon ze er overal binnen. En dat deed ze ook. Overal binnengaan waar een kerkdeur openstond. Vandaag houdt God zijn deur op slot. Op een paar van zijn huizen na. Zes toch nog, in Louisetown.

vrijdag 29 augustus 2008

Als het goed is komt u wel weer terug naar hier

- (Louise tegen zichzelf) En? Hoeveel zijn het er?
- (Telt) 26 (Kijkt wat bedremmeld)
- 26?
(lees verder)

Stem

Ze is zeker geen fan van het eerste uur. Toen alle kerels luchtbas speelden op ‘Message in a bottle’ liet hij haar koud. Naar een Werchterse wei krijg je haar niet meer, zelfs niet voor hem, en de laatste keer dat ze in het Sportpaleis was, was dat voor de Dalai Lama. Al moet gezegd dat ze een stevige steek van jaloezie voelde toen ze om elf uur ’s avonds vanuit dat Sportpaleis werd opgebeld en ‘Don’t stand so close to me’ door haar mobieltje klonk.
Maar als de man met een luit in de hand naar de koningin Elisabethzaal komt en daar een geheel eigen versie van de muziek van John Dowland brengt, reken dan maar dat ze er bij is.
En dus heeft Louise nu ook al de tickets klaarliggen voor een opera in Parijs, een opera nog wel, om van Parijs nog te zwijgen, waarin Sting een staalarbeider speelt die verliefd is op een stem.

Dat laatste, daar kan Louise al helemaal van meespreken.

donderdag 28 augustus 2008

Het is niet goed om vlak onder een toren te wonen

Op een goede dag in het najaar van 1999 begon Orhan Pamuk zich samen met zijn bovenbuur zorgen te maken over de minaret vlakbij het gebouw waar hij schreef. De grote aardbeving van augustus dat jaar had de minaret wat gehavend, maar ze stond er nog en de vraag was nu of ze bij de volgende aardbeving, die voorspeld was, en nog erger zou zijn, en waarvan het epicentrum dichterbij zou liggen, op Pamuks schrijfkamer zou vallen of niet.
Enig historisch onderzoek, wat schattingen met het blote oog en een hoop speculaties over de te verwachten aardbeving later was de conclusie van de bovenbuur dat de minaret onmogelijk op hun gebouw kon vallen. Daarvoor stond ze te ver af. Het was veel waarschijnlijker dat hun gebouw op de minaret zou vallen.

Louise’s exemplaar van Other Colours, writings on Life, Art, Books and Cities heeft intussen aan alle kanten ezelsoren. Orhan Pamuk en Louise zijn op dezelfde dag jarig. Louise vindt dat een prettige gedachte. En ook dat bij haar weten noch gebouw noch minaret intussen gevallen zijn.

woensdag 27 augustus 2008

Heimwee in kleine dosissen

‘Mama, ik heb heimwee’, zei het jongetje en het wrong zich in haar armen voor troost. Ze kwamen van het ene feestje naar het andere. Zo mooi, dat zelfinzicht. Het was laat. Hij was moe. Maar waar het over ging, was dat hij met zijn hele wezen nog daar was. En dat daar nu beter leek dan hier.

‘Komt heimwee niet altijd een beetje met het besef dat je ‘daar’ niet voldoende genoten hebt?’, vraagt Louise P. zich later af. ‘En dat je geen tweede kans meer krijgt?’ Ze denkt aan Prinsje T. die elke dag, élke dag iets nieuws kan. Een bron van heimwee in hele kleine dosissen.

dinsdag 26 augustus 2008

Beijing

Maar wat zouden ze toch schrijven, die Chinezen met hun water?

maandag 25 augustus 2008

Louise

Louise heeft gemerkt dat het in de derde persoon gemakkelijker is om van jezelf te houden.

vrijdag 22 augustus 2008

Palen


Zijn hondje kwam op me af gelopen terwijl ik aan de rand van het water foto's nam. Wolken vaarden voorbij en de toren werd een kleine stip. 'Die verlichtingspalen', zei de man die nu lachend bij mij stond. 'Dat klopt echt niet in het beeld, wel? Ik heb hier ook al zo vaak gestaan.'

Watou 2008

Hij zoals altijd
Alomtegenwoordig
Zo is het
Hoe dichters blijven


Hetzelfde korzelige kauwen
Op volle zinnen
De rimmel en het keteltje vol as
Zoals toen dat nog iets
Wat ooit zou komen was