donderdag 30 oktober 2008

De slaap van zigeunerkinderen

Ze zijn altijd aan het slapen, de kinderen op de schoot van zigeunervrouwen. Baby’s , peuters, soms zelfs kleuters, altijd: slappe lichaampjes, de ogen dicht. Ik wil niet weten wat de oorzaak daarvan is. En wat de gevolgen zijn.
Maar is er iemand, iemand, die alsjeblieft wil nagaan hoe het zit, met die slapende kinderen op de schoot van de zigeunervrouwen?

woensdag 29 oktober 2008

Zo

Wij verrichten dagelijks een paar wonderen. Geen grote dingen, dat niet. Je moet gewoon heel goed kijken.

dinsdag 28 oktober 2008

Snoertje

Eerst komt de keelpijn. Dan de hoest. Een hardnekkige hoest die je longen binnenstebuiten keert. Dan gaat het virus je spijsvertering te lijf. Binnenstebuiten, u wil de details niet weten. ‘Maar’, zegt de oma van de vriendin van Louise ‘als het in je buik zit, is het einde nabij.’ Louise, al sinds ze uit de Ardennen terug is aan het vechten met het virus, leeft dus op hoop. Voor wie nog aan het begin van het snoertje zit: slapen. Dat helpt.

maandag 27 oktober 2008

Iets met boeken

‘Was dat de naam van het programma?’, vraagt Ottokar? Louise knikt.
‘Wel dan zei dat toch wel redelijk goed waar het om ging?’, vervolgde Ottokar.
Dat moest Louise toegeven. Vooral dat ‘Iets met’, was redelijk accuraat.

Maar wil zij nu net één van die tien (of is het drie?) procent Canvaskijkers zijn die al jaren hoopt dat de openbare zender nog eens met een boekenprogramma komt. Iets over boeken. Sterker nog: praten over boeken. (Zodat ze kan dromen, laten we wel wezen, over dat glorieuze moment waarop ze zelf aan die tafel kan schuiven en kan vertellen waarom ze in die ene scène van haar nieuwe roman dat gekke nevenpersonage in een raam laat staan, klaar om te springen, en dat andere personage Daedalus en Icarus laat declameren, en waarom zich net dan de allereerste liefdesscène ontspint)

De vrees moet wel echt diep zitten, denkt Louise als de aftiteling al loopt. De vrees die in televisieland voor boeken heerst. Want ze heeft in het hele programma nauwelijks iets over boeken gehoord. Het was een aardig gesprek, dat wel. Over interculturaliseren en zo. En heel toevallig hadden de twee gasten van het programma ook boeken geschreven. Maar daar kregen we verder nauwelijks iets over te horen. Het hadden evengoed twee politici, of twee sportlui kunnen zijn.

Zelfs praten over was niet echt aan de orde, bedenkt Louise. Het leek meer een kruisverhoor. Geknipt voor een adhd-er, die montage. Aan bedachtzame pauzes en gefronste wenkbrauwen doen ze hier niet. Alles werd in een sneltreinvaartje afgehandeld, het camerabeeld zo gekadreerd dat je alleen een gezicht zag spreken. Zo heet, dat praten over iets wat met boeken te maken heeft, dat we er zo snel mogelijk door moeten. Alsof we over een vuurbedje lopen. Geknipt voor youtube, zo’n montage. Maar is Louise nu echt de enige die na een dag internetten en beeldschermwerken ernaar snakt om haar geest wat ruimte en rustigheid te gunnen?

‘Ach, het was best wel interessant’, zegt Ottokar. En Louise bedenkt dat ze inderdaad nog eens opnieuw zal kijken. Minstens één keer. Omdat ze toch wel heel benieuwd is hoe P. zich in dit letterendrafje zal gooien.

zaterdag 25 oktober 2008

Een kwartier

Er plakte een gele post-it op de affiche met de uurregelingen. Ik las: ‘diner chez moi ce soir?’ Verderop kleefde nog een post-it. En nog een. Toen zag ik dat er ook post-its tegen de zuilen kleefden, op de vloer, tegen de wanden, op de vuilnisbakken, tegen de affiches voor de tgv. Overal stonden een paar woordjes op. Alledaagse zinnetjes, uitspraken, vragen, bedenkingen. Het was fascinerend.

Toen zag ik iemand van het stationspersoneel de post-its verwijderen. En nog iemand. En de mevrouw van een van de winkeltjes, ze had een hele lap post-its verzameld en liep hoofdschuddend rond. Mensen namen foto’s, een jonge kerel was aan het filmen. Ik vroeg hem wat er aan de hand was.

Het was een project van een studente van La Cambre, zei de jongen. Om de overdreven surveillance in de stations aan de kaak te stellen. Mensen, voorbijgangers, hadden geholpen. Een zwerm gele post-it’s had zich over de stationshal verspreid. Een kwartier had het geduurd. Toen begon het stationspersoneel de post-its te verwijderen. Alsof er staatsgevaar in schuilde.

woensdag 22 oktober 2008

Slaap

Een oortje. Dat is ongeveer alles wat je ziet in het duister van de kamer, met alleen het licht van de gang door de nauwelijks geopende deur. Een groot donsdeken en in de hoek van het reisbed dat oortje. En als je heel stil bent hoor je het zachte ruisen van een adem. En soms het sabbelen op een tut.
Iedere avond sluipen Ottokar en Louise de kinderkamer binnen.
Voor dat oortje.

maandag 20 oktober 2008

A man still working for our smile

Als je zo veel bloedmooie teksten en songs hebt geschreven als Leonard Cohen, zou dat dan op zich niet al volstaan om je op je 74ste gelukkig te voelen?
Dat vroeg Louise zich af terwijl ze op het podium van een nokvol Vorst Nationaal een oude man met een hoed en magere handen met het uur jonger zag worden. Haar leven wandelde voorbij, van Suzanne bij het kampvuur en The Partisan op een eenzame studentenkamer tot Boogie street dat ze op een autoradio hoorde toen ze opeens verrast de donkerste der stemmen herkende.
Misschien haperde het Hallelujah hier en daar, misschien klonk het allemaal wat trager dan in haar herinnering, maar ‘there’s a crack in everything, that’s where the light comes in’.
Als hij, al in de bisnummers, First we take Manhattan zingt, ben je de broze handen en nek vergeten, en geloof je hem voor de volle honderd procent.

vrijdag 17 oktober 2008

Vier vragen en een vaststelling – wat Louise meebracht uit de Ardennen (deel 5)


Vaststelling: Gedurende twee uur uit je raam naar de rivier staren is bijzonder heilzaam.

donderdag 16 oktober 2008

Vier vragen en een vaststelling – wat Louise meebracht uit de Ardennen (deel 4)

Vraag: Zou je ‘plezierzoeker’ een persoonlijkheidskenmerk kunnen noemen? Of moet je dat een afwijking noemen? Is het aangeboren? En wat voor zinnigs kan je daarmee aanvangen?

woensdag 15 oktober 2008

Vier vragen en een vaststelling – wat Louise meebracht uit de Ardennen (deel 3)

Vraag: Hoe verzoen je de noodzaak om te bewegen met het verlangen om te lezen en te schrijven?

dinsdag 14 oktober 2008

Vier vragen en een vaststelling – wat Louise meebracht uit de Ardennen (deel 2)

Vraag: Hoe maak je de uren en de dagen weer zo lang en vol als toen je nog een kind was? (En heeft het gebabbel daar mee te maken?)

maandag 13 oktober 2008

Vier vragen en een vaststelling – wat Louise meebracht uit de Ardennen (deel 1)

Vraag: Hoe geraak je af van de dikke laag gebabbel tussen jezelf en de dingen?

zondag 12 oktober 2008

Echt waar



Dit is vooralsnog niet de Ardennen en wat mij dat heeft opgeleverd.
Dit is de geldautomaat naast de bioscoop die op dit moment geheel uit eigen beweging afschriftjes uitspuwt. Allemaal blanco.

zondag 5 oktober 2008

Dienstmededeling

Louise duikt de volgende dagen met een stapel boeken en haar laptop onder op een geheel internetvrije plek. Ottokar en Prinsje T. krijgen onder de toren het rijk voor zich alleen en u bent van harte uitgenodigd om vanaf volgende vrijdag hier te komen kijken wat een week in de Ardennen Louise zoal heeft opgeleverd.

vrijdag 3 oktober 2008

Wat Louise begrijpt en wat niet

Dat van die banken is iets wat Louise niet zo goed begrijpt. Wat fijn, denkt ze, dat ik me geen zorgen moet maken: geen geld is geen geld te verliezen.

Voor wie minder naïef door het leven wil gaan, blijkt geschiedenis een interessant vak.

donderdag 2 oktober 2008

Dagelijks brood

‘Alsjeblieft. Geniet ervan!’ zegt hij als hij mij het broodplankje voorzet. Hij glimlacht erbij. Hij zegt het met een zekere aandrang die maakt dat ik haastig de werktekst die ik bij me heb opzij leg en me volledig aan het gedesemd brood, de geitenkaas en zongedroogde tomaten wijd.
Ik die dacht dat dit etablissement er een was waar het bedienend personeel geselecteerd werd op hun capaciteit om klanten af te snauwen. Niet dus. Of niet meer. Hij lijkt het te menen. Hij zegt niet het standaard ‘smakelijk’. Hij zegt ‘geniet ervan’ en het lijkt of hij mij echt oprecht een fijne maaltijd wenst. ‘Was het lekker?’, vraagt hij als hij afruimt. Ik proef het nog een beetje na.