Oh oh Berlijn! Wat fijn. Het moet alweer bijna vijftien jaar geleden zijn dat een tegenwoordig erg geletterde mijnheer een weekend met mij door die stad heeft gezworven. Ik herinner me van alles behalve namen. Dat we die eerste avond naar de opera gingen. De Toverfluit van Mozart, maar ik was te moe van de treinreis om er echt van te genieten. Dat het jasje dat ik toen droeg net iets te dun was voor het Berlijnse voorjaar. ‘Maar een echt leren jasje had je niet zo gemakkelijk in je tas kunnen stoppen.’ Ik draag dat jasje nog steeds,
nostalgie oblige. Dat we voor de azuurblauwe poorten van Babylon hebben gestaan, en door een kasteel zijn gewandeld waar we sloefen over onze schoenen moesten trekken. Dat ik fotografisch betrapt werd terwijl ik de in marmer gebeeldhouwde billen van een oude Griek aan het bewonderen was en voor dat laatste stukje van de Muur. Dat hij mij meenam naar het eerste boekencafĂ© in mijn leven en naar een donkere tent waar ik een beetje bang was. Dat ik een verrekijker heb gekocht op een marktje waar ze allerlei oorlogsmemorabilia verkochten en allerlei snuisterdingetjes in de bogen onder de S-bahn bij Friedrichstrasse (Er was daar een berenwinkel, Flora, moet je zeker heen). Dat we daarna warme choco met slagroom dronken, terwijl ik zorgzaam een cadeautje van allerlei prulletjes samenstelde voor iemand die thuis bijna mijn lief was en dat maar heel kort zou blijven. Dat we ’s avonds in zijn Spartaanse kamer in Potsdam naar noisemuziek van John Zorn luisterden, man man wat een lawaai. Dat ik schrok toen hij het elastiekje losmaakte waarmee hij zijn haar altijd in een staartje bond en er een bos lokken tevoorschijn kwam die tot ver over zijn schouders vielen. En dat ik dat veel intiemer vond dan –ik zeg maar wat- te weten in wat voor pyjama hij sliep. Die pyjama, daar herinner ik me niks meer van. Dat we in allerlei lekkere tenten gingen eten die bewezen dat Berlijn Duitsland niet is, en dat hij altijd betaalde. Het was hoffelijkheid, maar had ik toen maar de moed om te zeggen dat mij dat niet lekker zat. Dat ik, toen nog hevig sigarettenrokend, op het perron voor de trein terug een hoestbui kreeg die me op andere gedachten had moeten brengen. Dat hij mij, toen ik na dat veel te intense weekend terug op de trein naar huis zat, zelfs niet de minste geringste fractie van een beetje miste en dat was maar goed ook. Al zou ik het nog eens willen kunnen overdoen, dat weekend. Wat de tijd meeneemt kan je niet meer terughalen. Zeker naar de zoo gaan Flora. Die van Berlijn zien het niet zitten om Knut nog lang te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten