Eerst was er een knal, dan een weerlicht. Als was het aan het bliksemen, maar de lichtflits kwam van beneden in de straat in plaats van van boven. Toen begon het luid te knetteren. Zoals vuurwerk. Maar wie steekt nu vuurwerk af op een regenachtige maandagnacht in februari? Ottokar en Louise snelden naar het raam en zagen net hoe na het geknetter het kastje tegen de gevel van de overbuur in brand vloog. Niets gebeurde er behalve dat brandend kastje van de elektriciteit. Moeten we de brandweer bellen? Die overburen verwittigen? Louise belde de brandweer, Ottokar stond al op straat. Hier staat een kastje in brand, zegt Louise tegen de mevrouw van de hulpdiensten. Van de elektriciteit. Oh daar komt al iemand met een emmer water. Geen water, zegt de vrouw van de hulpdiensten snel. Geen water gilt Louise door het raam. Geen water roept Ottokar verschrikt. Iemand houdt de man met de emmer tegen, iemand anders haalt een brandblusapparaat. We zullen de brandweer sturen, zegt de mevrouw van de hulpdiensten.
Als een kwartier later een politiecombi, drie brandweerwagens en een ambulance de straat inrijden vinden ze de buren verzameld rond het uitgebrande elektriciteitskastje. Louise heeft beslist dat ze niet meer zal lachen als Ottokar ’s avonds zorgvuldig alle elektrische apparaten afzet.
het is aan ons
2 dagen geleden
3 opmerkingen:
Wat een heerlijk Vlaamse nuchterheid: "Hier staat een kastje in brand."
Gek eigenlijk ook, dat we zo'n ding een kastje noemen, alsof het gevuld is met het zondagse servies...
Is drie brandweerwagens voor zo'n kastje niet wat overdreven?
Ik had er wel bij willen staan als ramptoerist. Hier kick ik op.
Ik stond erbij en keek er op. En ja, drie brandweerwagens (één met een kraan dan nog) was absolute overkill. Het moet gezegd dat die mannen wat beteuterd keken. Waar is die brand? Geen vonkje meer te bspeuren, want zoals gezegd: het kastje was al uitgebrand. Maar toch goed dat ze er waren, want het had natuurlijk ook heel anders kunnen aflopen.
Een reactie posten