Sinds Louise een kind heeft kan ze heel veel niet meer.
Ze kan niet meer lezen over dodelijk melkpoeder in China, niet meer terugdenken aan dat Palestijns jongetje dat in de armen van zijn vader werd doodgeschoten, niet meer kijken naar vluchtende moeders en kinderen in Goma, niet meer lezen over een Indiaas kleutertje dat in een ongebruikte waterput tuimelde en niet meer gered kon worden, niet meer horen over een moeder die haar zoontje vergiftigt met adhd-medicijn zonder dat het Prinsje T is die doodgaat van een duurbetaalde papfles, die zich huilend voor de kogels wil verbergen, die overgeleverd is aan cholera, die vastzit in die put terwijl reddingswerkers hem proberen uit te graven, die dat verdomde medicijn moet slikken.
Prinsje T werd de voorbije twee jaar vergeten in een autostoel, verpletterd door een garagepoort, overreden door de suv van zijn papa, aan flarden gescheurd door de pitbull des huizes.
En zonet nog schrok Louise zich verrot van dat filmpje van Sigur Rós, want niemand anders dan Prinsje T was dat kleine achterblijvertje dat als laatste van die klif sprong en niet zoals de anderen ging vliegen.
Het is maar een filmpje, het is maar een filmpje schreeuwt ze in zichzelf om haar bonkende hart tot bedaren te brengen. Maar dan vraagt een andere, donkere stem: en wat te denken van het feit dat kinderen dit filmpje kunnen zien?
het is aan ons
2 dagen geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten