dinsdag 8 september 2009

Precies een week geleden

We zaten in de lift. Prinsje T en ik. Prinsje T op zijn loopfietsje. Met zijn boekentasje om en zijn fietshelm op. We zaten in de lift. Ik met mijn schoudertas om en die was toen ik me omdraaide even voor het Boze Oog gekomen. We zaten in de lift ergens tussen de eerste en de nulde verdieping en er was niets dat nog bewoog. Ik drukte op knoppen en het licht ging weer aan. Dat was al iets. Er stond een telefoonnummer op een plakkaatje aan de wand maar er was geen telefoon. En ik had er geen bij. We zaten in de lift ergens tussen de eerste en de nulde verdieping en niemand die het wist. We moesten wachten tot we iemand hoorden binnenkomen in de hal en dan heel hard beginnen roepen.
En toen moesten we nog een half uurtje wachten op liftenman die van ver moest komen. Je kan in een half uur heel wat bedenken. Hoe het zou zijn als er brand uitbrak bijvoorbeeld. Hoe ze ons zouden terugvinden: in innige omhelzing en verkoold.

De liftenman opende de deur en trok aan de rode knop. ‘Je hebt de rode knop ingedrukt’, zei hij. ‘Dat mag je alleen maar doen in uiterste nood.’

Prinsje T kwam te laat op zijn eerste schooldag. Ik had een hele dag nodig om te bekomen van een half uurtje onderdrukte claustrofobie.

1 opmerking:

tijdtussendoor zei

De ultieme nachtmerrie...
opgesloten in een lift, brr!