dinsdag 15 september 2009

Wat je kan leren van een zonnebloem

‘Heb je onze zonnebloem gezien?’, glunderde de buurvrouw. Ik had haar gezien. ’s Ochtends al. Het had me verwonderd dat zij mij nog niet eerder was opgevallen. En ik had me afgevraagd of het dé zonnebloem was.

Ons beider zoontjes waren van de kleuterklas naar huis gekomen met een piepklein beschilderd bloempotje. Daarin een scheut. Ze hadden het zaadje zelf mogen planten. Dat was ergens in mei. Ze kan wel tot dertig centimeter worden, had de juf ons verwittigd. Je zal ze na verloop van tijd in een grotere pot moeten planten.

Twee dagen later sjotte bij de buren een van de oudere broers een voetbal tegen de zonnebloem. Potje van de vensterbank en kapot. Wat sneu voor kleine Ben, zei ik. Hoe de zonnebloemenscheut er aan toe was vergat ik te vragen.

Onze zonnebloemenscheut had eerst twee blaadjes en dan vier. Van een scheut werd het een plantje en we zetten het in een grotere bloempot. Op de vensterbank, want zonnebloemen houden van zon. En als de grond er te uitgedroogd uitzag, gaven we haar water. En toen ze groter werd en zichzelf niet meer leek te kunnen dragen, zetten we er een stokje naast. Zodat ze houvast had. En toen we op vakantie gingen werd de zonnebloem in spe naar een vriend gebracht. We kregen zelfs een telefoontje, daar op de Mont Ventoux, want de zonnebloem zag er niet goed uit en wat moest de vriend ermee doen? Binnen zetten, zeiden we. Ze is wellicht aan het uitdrogen.

We hebben geen groene vingers, het moet gezegd. En we zijn wel eens verstrooid. Prinsje T krijgt op tijd eten omdat hij geluid maakt. Een zonnebloem maakt geen geluid. Soms zag ze er uit als Louise P. vóór 7 september. Vaak konden we ze maar op het nippertje redden. Maar ze groeide maar en groeide maar en altijd kwamen er nieuwe blaadjes bij. Vorig week, de zonnebloem reikte al bijna aan de bovenkant van het raam, ze was Prinsje T al lang boven het hoofd gegroeid, was ze er eindelijk: de bloem zelf. Het groene kroontje opende zich en de gele bloembladen kwamen te voorschijn. Hoera voor de zonnebloem!

Dat was de dag vóór ik die van de buurvrouw zag. Die stond in een stevige verfemmer op de grond voor het huis. De stengel had de dikte van een kinderarm. Ze reikte tot net onder de dakgoot van het twee verdiepingen tellende huis. De bloem was zo groot als een kleine schotelantenne. En het was, zo verzekerde de buurvrouw mij, écht wel dezelfde zonnebloem die de kinderen hadden meegebracht uit de kleuterklas.

Geen opmerkingen: