donderdag 18 september 2008

Lula Pena

Iemand had er naar geluisterd aan zo’n luisterpaal in de Fnac. Een mooie cd-hoes was het.
Dus ik luisterde ook. Maar die nieuwe luisterpalen in Fnac hebben weinig geduld. Een halve minuut en hup, naar het volgende nummer.
Vijfentwintig seconden akoestische gitaar hoorde ik, en dan een stem. Elk lied opnieuw: vijf seconden stem. Een stem die weerklonk uit een diepe spelonk van de ziel. Donker en omfloerst en met alle droefheid die een oor kan verdragen. Iemand had de fado herdacht. Helemaal in haar eentje. En daar een album van gemaakt. En dat album had ik in mijn handen.

Dan kom je thuis en wil je er meer van weten en merk je dat die cd waarvan je denkt dat het een nieuwe ontdekking is al tien jaar oud is. En niet eens in het land van de fado is opgenomen maar in een of ander klein Brussels productiehuis. Tien jaar geleden.

24 was ze toen. Op de Cd-hoes ziet ze er uit als een rauwere versie van Winona Rider in Autumn in New York. Hoe daar zo’n stem uit kon komen. Maar vooral: hoe het mogelijk is dat wij van die mevrouw nog maar zo weinig hebben gehoord. Tien jaar lang. En wat er intussen met haar is gebeurd. En of er dan niet ergens nog een nieuwe plaat is gemaakt? En wat een geluk dat er festivals als Sfinks zijn die er ons aan herinneren dat zoveel talent haast onopgemerkt voorbijvaart over de zeeën van de wereld.

De stem - het productiehuis - op Sfinks

Geen opmerkingen: