zaterdag 27 september 2008

Onder andere voor Flora

Je hebt even niet opgelet en plots is iedereen uitgestapt, behalve die vrouw op de bank voor je. Je had haar nog niet gezien. Op de bank tenminste, want je hebt het gevoel dat je ze wel van ergens kent. Ze kijkt je aan. Vriendelijk. Ze heeft groene ogen met spikkels goud erin. Ze moet ongeveer dubbel zo oud zijn als jij, de rimpels rond haar ogen lachen. Je knikt, om maar iets te doen en zij zegt:
‘Jou moest ik hebben. Hier.’
Ze reikt je een kartonnen doosje aan. Voor je het goed en wel beseft, heb je het aangenomen.
Je staart naar het doosje, naar haar, je wil het deksel er af tillen maar dan legt ze snel haar hand op jouw hand en schudt haar hoofd.
Wie bent u?, wil je vragen, maar dat klinkt zo onbeleefd.
‘Je moet er iets insteken’, zegt ze.
‘Oh.’ Haar hand die ene seconde voelde warm.
‘Drie wensen’, zegt ze. ‘En ze komen zeker uit.’
Je kijkt naar het doosje en dan naar haar.
‘Het is belangrijk dat je je wensen heel zorgvuldig kiest’, zegt ze nu. ‘Want ze komen echt uit.’
‘Oh’, zeg je nog eens. ‘Bedankt.’ Je lacht. Het ziet er niet eens een heel gekke dame uit. Ze is mooi gekleed. Verzorgd. De fuchsia rolkraagtrui staat prachtig bij haar millimeterkorte grijze haar. En die ogen, waar ken je die toch van?
Ze buigt zich wat naar je toe.
‘Normaal doe ik er maar één tegelijk. Maar ik had al veel vroeger moeten komen. Daarom krijg je er meteen drie.’ Ze knipoogt.
Dan pas merk je dat de trein gestopt is, mensen komen binnen. Je kijkt door het raampje. Daar staat ze, op het perron. Ze steekt drie vingers in de lucht en zwaait je na.

1 opmerking:

Anoniem zei

*is er stil van en glimlacht*